Epilepsie hond kat konijn

Epilepsie

Bij oudere honden kan een epileptische aanval te linken zijn aan een secundair probleem zoals een lever- of nieraandoening, een te laag suikergehalte in het bloed of een hersenaandoening. Wanneer jouw hond op latere leeftijd een aanval krijgt, wordt er best bloed genomen om het onderliggend probleem te achterhalen. Bij vermoeden van een hersenaandoening wordt een scan geadviseerd.

Bij jonge honden komen epileptische aanvallen dikwijls voor door een genetische aanleg of is de oorzaak onbekend. Door middel van een bloedonderzoek zullen we een mogelijke onderliggende oorzaak uitsluiten. Hersenscans kunnen eventueel aangeboren afwijkingen of andere hersenaandoeningen detecteren. Door middel van medicatie kunnen epileptische aanvallen afgeremd worden en kan jouw hond een normaal leven leiden. 

Een epileptische aanval komt voor in enkele fasen. Voor de aanval zal jouw hond zich anders gedragen. Hij wordt onrustig, gaat hijgen en heeft een andere blik in zijn ogen. Daarna zal hij zijn bewustzijn verliezen, op de grond vallen, krampachtig trillen, kwijlen, fietsbewegingen maken en eventueel urine of ontlasting laten lopen. Na enkele minuten komt je hond terug bij bewustzijn. Na de aanval zal jouw hond nog een hele tijd in de war en moe zijn. Dit noemt men de postictale periode. Hij gaat tegen voorwerpen aanlopen, is heel onrustig en kan opeens erg veel honger of dorst krijgen. Hoe zwaarder de aanval, hoe langer deze postictale periode duurt.

Een aanval duurt gewoonlijk 2 tot 3 minuten. Duurt de aanval langer? Contacteer dan de dierenarts. 

Wanneer je hond een epileptische aanval krijgt waarvoor geen duidelijke onderliggende oorzaak gevonden wordt, zal er niet standaard een behandeling opgestart worden. Een behandeling is echter wel aangeraden in volgende gevallen:

  • Bij honden die 2 of meer aanvallen krijgen over een periode 4 tot 6 weken.
  • Bij een honden die clusterepilepsie (= verschillende aanvallen na elkaar) of een status epilepticus (= een aanval die langer dan 5min duurt) doen.
  • Bij honden die een erg zware of lange (>24uur) postictale periode hebben.
  • Bij honden waarbij de frequentie, intensiteit en de duur van de aanvallen toeneemt met de tijd.

Anti-epileptica kunnen levenslang gegeven worden. Is er een lange aanvalsvrije periode (6-24 maanden), dan kan er nagedacht worden om de medicatie af te bouwen. Dit in overleg met jouw dierenarts.

Bij oudere honden kan een epileptische aanval te linken zijn aan een secundair probleem zoals een lever- of nieraandoening, een te laag suikergehalte in het bloed of een hersenaandoening. Wanneer jouw hond op latere leeftijd een aanval krijgt, wordt er best bloed genomen om het onderliggend probleem te achterhalen. Bij vermoeden van een hersenaandoening wordt een scan geadviseerd.

Bij jonge honden komen epileptische aanvallen dikwijls voor door een genetische aanleg of is de oorzaak onbekend. Door middel van een bloedonderzoek zullen we een mogelijke onderliggende oorzaak uitsluiten. Hersenscans kunnen eventueel aangeboren afwijkingen of andere hersenaandoeningen detecteren. Door middel van medicatie kunnen epileptische aanvallen afgeremd worden en kan jouw hond een normaal leven leiden. 

Een epileptische aanval komt voor in enkele fasen. Voor de aanval zal jouw hond zich anders gedragen. Hij wordt onrustig, gaat hijgen en heeft een andere blik in zijn ogen. Daarna zal hij zijn bewustzijn verliezen, op de grond vallen, krampachtig trillen, kwijlen, fietsbewegingen maken en eventueel urine of ontlasting laten lopen. Na enkele minuten komt je hond terug bij bewustzijn. Na de aanval zal jouw hond nog een hele tijd in de war en moe zijn. Dit noemt men de postictale periode. Hij gaat tegen voorwerpen aanlopen, is heel onrustig en kan opeens erg veel honger of dorst krijgen. Hoe zwaarder de aanval, hoe langer deze postictale periode duurt.

Een aanval duurt gewoonlijk 2 tot 3 minuten. Duurt de aanval langer? Contacteer dan de dierenarts. 

Wanneer je hond een epileptische aanval krijgt waarvoor geen duidelijke onderliggende oorzaak gevonden wordt, zal er niet standaard een behandeling opgestart worden. Een behandeling is echter wel aangeraden in volgende gevallen:

  • Bij honden die 2 of meer aanvallen krijgen over een periode 4 tot 6 weken.
  • Bij een honden die clusterepilepsie (= verschillende aanvallen na elkaar) of een status epilepticus (= een aanval die langer dan 5min duurt) doen.
  • Bij honden die een erg zware of lange (>24uur) postictale periode hebben.
  • Bij honden waarbij de frequentie, intensiteit en de duur van de aanvallen toeneemt met de tijd.

Anti-epileptica kunnen levenslang gegeven worden. Is er een lange aanvalsvrije periode (6-24 maanden), dan kan er nagedacht worden om de medicatie af te bouwen. Dit in overleg met jouw dierenarts.

Bij de kat is het vaak moeilijker om epilepsie te herkennen dan bij de hond aangezien de aanvallen er erg atypisch en variabel kunnen uitzien. Een videofragment is zeker erg zinvol bij twijfel. Over het algemeen komt epilepsie minder vaak voor bij katten dan bij honden.

Epilepsie kan bij katten om verschillende redenen voorkomen. Bij enkele katten zal er een genetische aanleg zijn. Dit wil zeggen dat er geen andere onderliggende oorzaak gevonden wordt. Deze vorm van epilepsie treft meestal jonge katten tussen 3.5-5 jaar oud. Bij andere katten is er een secundair onderliggende aandoening aanwezig die epilepsie veroorzaakt. Deze vorm van epilepsie treft meestal oudere dieren (>8,5j oud). Epilepsie kan onderdrukt worden met medicatie. 

Een epileptisch aanval komt voor in enkele fasen. Voor de aanval zal jouw kat zich anders gedragen. Ze wordt onrustig en heeft een andere blik in haar ogen. Daarna zal ze haar bewustzijn verliezen, op de grond vallen, krampachtig trillen, kwijlen en eventueel urine of ontlasting laten lopen. Na enkele minuten komt je kat terug bij bewustzijn. Na de aanval zal jouw kat nog een hele tijd moe en in de war zijn. Ze gaat tegen voorwerpen aanlopen, is heel onrustig en kan opeens erg veel honger of dorst krijgen. 

De criteria die gehanteerd worden om een behandeling op te starten zijn enigszins anders dan bij de hond. Bij de kat wordt een lange termijn behandeling aangeraden indien:

  • Er een structurele oorzaak in de hersenen gevonden wordt via een scan.
  • Je kat een status epilepticus (= een aanval die langer dan 5 min. duurt) heeft.
  • Je kat twee of meer geïsoleerde aanvallen binnen een periode van 4 tot 6 weken.
  • Je kat twee of meer clusters (= een serie opeenvolgende aanvallen) binnen een periode van 8 weken heeft.
  • Je kat een eerste aanval krijgt binnen de week nadat ze een hoofdtrauma opliep. 

Een vroegtijdige behandeling van epilepsie is belangrijk bij jouw kat met epilepsie voor een goede epilepsiecontrole op lange termijn. 

Anti-epileptica kunnen levenslang gegeven worden. Is er een lange aanvalsvrije periode (6-24 maanden), dan kan er nagedacht worden om de medicatie af te bouwen. Dit in overleg met jouw dierenarts.

Prognose voor katten met idiopathische epilepsie is meestal vrij gunstig, 50-80% van de katten heeft een goede aanvalscontrole mits aangepaste behandeling.

Epilepsie is een aandoening in de hersenen waarbij er zich een kortsluiting in de hersenen voordoet. Het komt niet vaak voor dat een konijn epilepsie heeft. Epilepsie kan echter wel voorkomen als gevolg van een andere aandoening zoals een leveraandoening of parasieten. 

In de beginfase zal jouw konijn bang zijn en doelloos rond gaan rennen gepaard met het maken van gekke sprongen. Daarna volgt een stil moment in een hoekje waar jouw konijn een aanval zal krijgen. Na de aanval is een konijn angstig en schrikt het van elk geluid. Soms ‘gilt’ het konijn en wil het even niet meer eten. Zorg dat er zo weinig mogelijk prikkels zijn zodat jouw konijn weer tot rust kan komen.

Wil je graag persoonlijk advies op maat van jouw huisdier?

Wil je graag persoonlijk advies op maat van jouw huisdier?