Pancreatitis bij hond en kat: een stille maar ernstige aandoening
Pancreatitis, of alvleesklierontsteking, is een aandoening die bij zowel honden als katten voorkomt. De symptomen zijn soms moeilijk te herkennen, maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. In deze blog lees je wat pancreatitis precies is, hoe je huisdier het kan krijgen, en hoe de behandeling verloopt – zowel op korte als lange termijn.
Wat is pancreatitis?
De pancreas, of alvleesklier, is een belangrijk orgaan dat twee functies vervult:
- Exocrien: maakt spijsverteringsenzymen aan zoals amylase, lipase en trypsine.
- Endocrien: produceert hormonen zoals insuline en glucagon.
Bij pancreatitis ontstaat er een ontsteking in het exocriene deel van de pancreas. De opgeslagen verteringsenzymen worden voortijdig geactiveerd en beginnen de pancreas van binnenuit te verteren. Dit proces noemen we autolyse. De ontsteking kan acuut zijn (plotseling en ernstig) of chronisch (minder heftig, maar langdurig).
Hoe ontstaat pancreatitis?
De exacte oorzaak is vaak moeilijk vast te stellen. Wel zijn er een aantal risicofactoren bekend:
- Vetrijke voeding of plots dieetverandering
- Obesitas
- Hypertriglyceridemie (verhoogde vetwaarden in het bloed)
- Lage bloeddruk
- Verstopping van het afvoerkanaal van de pancreas
- Bepaalde medicijnen
- Aangeboren aanleg (bijvoorbeeld bij sommige hondenrassen)
Bij katten komt pancreatitis vaak samen voor met andere aandoeningen, zoals darmontsteking of galweginfecties. De ziekte is bij katten ook moeilijker te herkennen doordat ze vage of minder uitgesproken symptomen tonen.
Symptomen van pancreatitis
De ernst van de symptomen kan sterk variëren:
Bij honden:
- Braken
- Koorts
- Buikpijn
- Verminderde eetlust
- Diarree
- Uitdroging
- Shock of instorting (bij ernstige gevallen)
Bij katten:
- Lusteloosheid
- Slecht eten
- Gewichtsverlies
- Mild buikpijn
- Braken (minder frequent dan bij honden)
Zeker bij katten kunnen de signalen zo subtiel zijn dat je ze makkelijk mist. Let dus goed op veranderingen in gedrag of eetlust.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Pancreatitis is geen aandoening die je zomaar aan de buitenkant ziet. De dierenarts zal verschillende onderzoeken doen:
- Om te beginnen een bloedonderzoek, o.a. pancreas-specifiek lipase (cPLI of fPLI) en lipase DGGR
- Echografie of CT-scan van de buik
- Bijkomend vitamine B12- en foliumzuurmetingen (niet nodig voor het stellen van de diagnose)
Behandeling van pancreatitis
Er bestaat geen medicijn dat de ontsteking zelf geneest. De behandeling is ondersteunend en vaak intensief:
- Infuus: om uitdroging en shock tegen te gaan
- Pijnstilling (morfine, geen ontstekingsremmer)
- Anti-misselijkheid en braakremmers
- Vetarme voeding, eventueel via een sonde als je huisdier niet eet
- Zorg: temperatuur en ademhaling controleren, comfort bieden, gewicht opvolgen
In milde gevallen kan dit thuis, maar ernstig zieke dieren moeten worden opgenomen.
Langdurige opvolging bij chronische pancreatitis
Bij chronische pancreatitis is langdurige ondersteuning nodig:
- Levenslang vetarm dieet
- Pancreasenzymen als je dier EPI (exocriene pancreasinsufficiëntie) ontwikkelt als gevolg van pancreatitis
- Regelmatige controle op gewicht, eetlust en ontlasting
- Suppletie van vitamine B12 (indien te kort)
Wat kun je als eigenaar doen?
Als baasje speel je een belangrijke rol. Merk je dat je hond of kat minder eet, vaker braakt of mager wordt zonder duidelijke reden? Twijfel dan niet en neem contact op met je dierenarts. Snelle diagnose en gepaste behandeling verbeteren de overlevingskansen aanzienlijk.
Let ook op de voeding van je dier: vermijd vetrijke snacks of tafelrestjes. Zeker bij dieren met aanleg of een voorgeschiedenis van pancreatitis is het dieet cruciaal.
Pancreatitis is een aandoening die soms sluipend verloopt, maar grote gevolgen kan hebben. Door alert te zijn op symptomen en samen met je dierenarts een behandelplan te volgen, kun je jouw hond of kat een goede levenskwaliteit geven – ook op de lange termijn.